ContentPage

Industriële woordenlijst

Industriële woordenlijst



In de industriële woordenlijst worden de meest voorkomende termen en afkortingen vermeld die gebruikt worden in de basisindustrie, bouw & utiliteit, chemie, energie & water, farma, maritiem, olie & gas, petrochemie, semicon, transport en voedingsmiddelen.


Deze definities zijn gegroepeerd op basis van de acht belangrijkste productgroepen die door ERIKS worden geproduceerd en op de markt worden gebracht. Voor een beter begrip van de termen hebben we deze gekoppeld aan relevante producten uit onze webshop of artikelen en gidsen van ons kenniscentrum. Als u op de term klikt, wordt u dan ook naar een productpagina geleid die relevant is voor de gedefinieerde term, of naar een uitgebreid artikel waarin dat product of de belangrijkste categorie waartoe het behoort wordt uitgelegd.




WOORDENLIJST STROMINGSTECHNIEK


Absolute druk
Druk gemeten vanaf vol vacuum.
Aandrijving
Apparaat gebruikt voor het openen, besturen en sluiten van een klep; wordt bijvoorbeeld gebruikt wanneer een klep op afstand is geplaatst, wanneer deze zich in gevaarlijke omgevingen bevindt. De belangrijkste soorten zijn elektrische, hydraulische en pneumatische aandrijvingen. Deze kunnen verder worden ingedeeld in kwartslag- en multiturnaandrijvingen, afhankelijk van het aantal omwentelingen van de steel dat nodig is voor het schakelen van de afsluiter.
Afblaasdruk
Druk waarbij een veiligheidstoestel volledig open is.
Anti blow-out spindle
Constructie welke voorkomt dat de spindel onder druk uit het huis van een kraan wordt gedrukt.
Anti-statisch
Constructie in afsluiters, voorkomt vonkvorming vanwege statische elektriciteit.
Appendages
Algemene benaming voor leidingtoebehoren. Komt van appendix (aanhangsel).
ATEX (Explosive Atmospheres)
Europese richtlijn waarin explosieveiligheid wordt beschreven.
Backseat
Constructie waarbij in openstand van de afsluiter de spindelafdichting drukvrij is.
Balgafsluiter
Klepafsluiter met lekvrije spindelafdichting door een RVS balg.
Balgmembraancondenspot
Condenspot die werkt op basis van temperatuur met behulp van een vloeisof gevulde balg.
Balkeerklep
Terugslagklep met een "bal" als afsluitorgaan.
Bidirectioneel
Afsluiter die in beide richtingen gebruikt mag worden
Bimetaal
Pakket van twee op elkaar aangebrachte metalen met een verschillende uitzettingscoëfficiënt.
Bimetaalcondenspot
Condenspot met een bimetaal die sluit onder de stoom temperatuur .
Bimetaalthermometer
Een thermometer waarbij het meetsysteem bestaat uit twee metalen.
Bourdonveer
Constructievorm van het meetelement van manometers.
Bouwlengte
Inbouwlengte van een afsluiter of appendage.
Buisveer
Constructievorm van het meetelement van manometers.
Butt weld
Aansluiting met stomp laseinden.
By pass afsluiter
Afsluiter met kleine doorlaat parallel aan een hoofdafsluiter om het drukverschil in de hoofdklep te vereffenen voordat deze wordt geopend.
Cavety relief
constructie bij een kogelkraan waar bij een te hoge druk in de ruimte achter de kogel (cavety) wordt vereffend met de systeemdruk.
Centrische vlinderklep
as/vlinderconstructie bij een vlinderklep waarbij de as en de vlinder in het hart zijn gemonteerd.
Condensaat
Condensaat is water ontstaan uit stoom na afgifte van verdampingswarmte. (condenseren)
Condenspot
Voert automatisch condensaat en lucht uit stoomsystemen af.
Cryogene afsluiter
Afsluiter voor gebruik in temperaturen onder -160 °C.
Directe stoominjectie
Stoom direct in het water geblazen om het te verwarmen.
Drieweg afsluiter
Kraan met drie aansluitingen. Klep kan stroomrichting van het medium veranderen naar twee verschillende richtingen
Drukbereik (PN)
Maximale druk waarvoor een afsluiter of appendage mag worden toegepast.
Druktransmitter
Meet druk elektronisch en geeft bijvoorbeeld een 4 -20mA signaal af.
Dubbel excentrische vlinderklep
Constructie bij een vlinderklep waarbij de de as excentrisch is gemonteerd.
Dubbelwerkend
Werkingsprincipe van een actuator waarbij de lucht de klep zowel opend als sluit.
Duplex-filter
Filter uitgevoerd met twee zeefelementen, omschakelbaar voor continue gebruik
Elektro-hydraulisch bediend
Afsluiter die wordt bediend met hydrauliek met lokale elektrische hydrauliekpomp
Enkel- (Simplex) filter
Filter uitgevoerd met één zeefelement.
Enkelwerkend
Werkingsprincipe van een actuator, bijvoorbeeld lucht open en veersluitend, of omgekeerd
Equiprocentuele regelafsluiter
Regelklep met karateristiek die vooral nauwkeurig regelt in het onderste gebied.
Excentrische vlinderklep
Een as/vlinderconstructie waarbij de as uit het center is gemonteerd.
Fail safe
Wanneer een bediende afsluiter bij uitval van de voeding in de veilige stand gaat.
Filter
Vuilvanger in een leiding gemonteerd ter bescherming van achterliggende apparatuur.
Fire Safe
Afdichtingsconstructie in een afsluiter die na grote hitte(brand) toch nog een metallieke afdichting heeft wanneer de primaire afdichtingsring is verbrand.
Gereduceerde doorlaat
Doorlaat van een afsluiter die kleiner is dan de aansluitmaat.
Hooglichtende veiligheid
Een veiligheidstoestel dat snel grote hoeveelheden gassen, zoals bijvoorbeeld stoom kan afblazen.
Hydraulisch bediend
Een afsluiter wordt bediend door middel van hydraulische aandrijving
Impulsleiding
Zorgt ervoor dat de gereduceerde druk naar het reduceertoestel wordt toegevoerd.
Indirect werkende reduceertoestellen
Drukreduceertoestel werkt met behulp van een hulp - of servoklep.
Insteldruk
Druk waarbij een veiligheidstoestel begint te openen.
Inwendige bekleding
De binnenzijde van het huis voorzien van bijvoorbeel een kunststof of PTFE laag.
Definition of a Globe valve
Klepafsluiter
Afsluiter met een op en neer gaande klep. Multiturnafsluiter voor algemene stromingsregeling en smoring, afsluitelement dat loodrecht beweegt en meestal afdicht in een vlak evenwijdig aan de stromingsrichting
Klepstandsteller
Klepstandregelaar regelt de stand van de regelklep nauwkeurig
Klokvlottercondenspot
Werkt op basis van omgekeerde emmer
Kogelkraan
Afsluiter met een bolvormig afsluitorgaan. Kunnen gemaakt zijn van één, twee of drie delen en zorgen voor een snelle opening en goede afsluiting, kwartslagbediening
Kvs waarde
Kengetal dat de capaciteit van een afsluiter weergeeft bij een geheel geopende klep.
Kwartslag-afsluiter
Afsluiter welke met een slag van 90° geopend dan wel gesloten wordt. Kogelkranen, vlinderkleppen en plugkranen vallen hieronder
LK / SDNR
Losse klep in klepafsluiter/screw down non return.
Lug type
Huisconstructie van een vlinderklep of kogelkraan met draadgaten.
Magneetafsluiter
Afsluiter die werkt op basis van een elektromagneet
Magneetventiel
Afsluiter die werkt op basis van een elektromagneet
Magnetisch peiltoestel
Contactloos niveau instrument met vlotter en magnetisme
Definition of a Diaphragm valve
Membraanafsluiter
Afsluiter met als afdichting een membraan van elastomeer. Worden gebruikt in omgevingen waarin andere klepontwerpen verstopt kunnen raken, zoals in toepassingen met slurry en bij hygiënische toepassingen
Mesh
Filterfijnheid aangegeven in het aantal gaten per strekkende inch.
Naaldafsluiter
Multiturnklep met naaldvormig afsluitelement. Regel- of doseerafsluiter voor het nauwkeurig regelen van flow.
NAMUR aansluiting
Genormaliseerde aansluiting van een stuurventiel op een pneumatische actuator.
NC nomaly closed/normaal gesloten.
Een constructievorm bij magneetafsluiters.
Niveautransmitter
Meet een niveau elektronisch door het afgeven van bijvoorbeeld een 4 -20mA signaal.
NO normaly open/normaal geopend.
Constructievorm bij afsluiters. Afluiter gaat open zonder voedingspanning of bediening
Nood of SOS afsluiter
Klep die gemaakt is om snel dicht of open te gaan bij noodgevallen
Normaal of laaglichtende veiligheid
Veiligheidstoetstel met een lage lichthoogte van de klep en geringe capaciteit. Veelal in vloeistofsystemen,
Omloopafsluiter
Afsluiter met kleine doorlaat parallel aan een hoofdafsluiter om het drukverschil in de hoofdklep te vereffenen voordat deze wordt geopend.
Overdruk
druk gemeten ten opzichte van omgevingsdruk.
Overdrukklep
Klep die opengaat wanneer de druk te hoog wordt. Veiligheidstoestellen en overstorts vallen in deze categorie.
Peiltoestel
Geeft visueel het (niveau) in bijvoorbeeld een stoomketel of vat aan
Perforatie
De filterfijnheid zijnde de ronde gaatjes in het zeefelement van een filter. Maten in mm.
Pigable
Afsluiter met een vrije doorlaat zonder obstakels, bijvoorbeeld een kogelkraan.
Plaatafsluiter
Plaat of meskantafsluiter met mesachtige rand die wordt gebruikt voor zwevende deeltjes, bijvoorbeeld in de pulp- en papierindustrie.
Plugafsluiter
Multiturnklep met een draaiende plug als afsluitelement. De plug kan cilindrisch of taps zijn.
Pneumatisch bediend
Een afsluiter wordt bediend door middel van perslucht.
Pomp-condenspot
combinatie van een condenspot en een condenspomp.
PT 100
Temperatuur opnemer van 100 Ohm waarvan de weerstandswaarde verandert bij wijzigende temperaturen.
Reduceertoestel
Reduceert (verlaagd) de druk in een systeem tot een gewenste waarde.
Reflexpeilglastoestel
Niveau instrument, door breking van het licht in het glas wordt het te meten niveau beter zichtbaar.
Regelklep (RK)
Een klepconstructie die het (nauwkeurig) regelen met een klepafsluiter mogelijk maakt.
Scheidingsmembraan
Scheidt het medium van het meetinstrument. Bijvoorbeeld een drukmeter.
Schuifafsluiter
Definition of a Gate valve
Afsluiter met een op- en neergaande schuif als afsluitorgaan, loodrecht op de stroomrichting. Gebruikt in volledig open of volledig gesloten stand, wordt veel gebruikt in de petrochemische industrie.

Definition of a Pinch valve
Slangafsluiter
Afsluiter bestaat uit een flexibele slang tussen twee bewegende elementen die de stroming stoppen. Voor gebruik in slurry, werking niet beïnvloed door vaste stoffen in het medium.
Statische druk
Druk ontstaan door bijvoorbeeld de hoogte van een vloeistofkolom.
Stoommantel
Mantel rond het kleplichaam. De mantel kan worden verwarmd met stoom of heet water om de afsluiter op een specifieke temperatuur te houden
Stromingsrichting
Pijl die juiste stromings richting aangeeft op een afsluiter
Stuurventiel
Magneetafsluiter die bijvoorbeeld een pneumatische aandrijving bediend.
Stuurventiel 3/2-weg
Magneetafsluiter met 3 poorten.Toegepast als stuurventiel voor enkelwerkende aandrijvingen
Stuurventiel 5/2-weg magneetafsluiter
Magneetafsluiter met 5 poorten. Toegepast als stuurventiel voor dubbelwerkende aandrijvingen.
TD themodynamische condenspot
Thermodynamische condenspot. Sluit door verdamping van heet condensaat.
Tegendruk
Druk aan de uitlaatzijde van een afsluiter of veiligheidstoestel.
Temperatuurtransmitter
Meet een temperatuur elektronisch door het afgeven van bijvoorbeeld een 4 -20mA signaal.
Definition of a Check valve
Terugslagklep
Klep die toestaat dat de vloeistof in een bepaalde richting stroomt, maar door zijn ontwerp terugstromen voorkomt. Deze kleppen, ook wel keerkleppen genoemd, zijn zelfwerkend en worden ingedeeld in scharnierende-, schijf- en kantelbare terugslagkleppen
Thermische expansie
Overdruk in een installatie ontstaan door verhitting van buiten af waardoor uitzetting van een vloeistof kan ontstaan.
Tracing met stoom of elektrisch
Het verwarmen van een productleiding met stoom of elektriciteit.
Transparant peilglastoestel
Het peilglastoestel is voorzien van transparant glas of kunststof waardoor doorzicht mogelijk is.
Trilvorkschakelaar
Schakelt op basis van frequentieveranderingen. Bijvoorbeeld een hoog - of laagniveau meting.
Trunnion mounted
De constructie van een kogelkraan waarbij de kogel wordt ondersteaund
TSA
Tegenstroomapparaat ook wel warmtewisselaar genoemd.
Tussenklemtype
Huisconstructie van een vlinderklep waarbij het huis tussen de aansluitflenzen wordt gemonteerd. Bezit geen boutgaten.
Uitgangssignaal
De druk, temperatuur, flow, niveau en anderen wordt omgezet in een elektrischsignaal. Bijvoorbeeld 4 mA.
V - poortklep
Een regelkelp voor grote vloeistofvolumes bij hoge drukverschillen.
Vastgevulkaniseerd
Chemisch proces om rubber voering in het huis van de vlinderklep te bevestigen
Veerdrukthermometer
Een thermometer waarbij het meetsysteem berust op volume uitzetting van een gasvulling in de voeler.
Veeropenend
Waarbij een afsluiter bij het wegvallen van de druk door een verenpakket wordt geopend.
Veersluitend
Waarbij een afsluiter bij het wegvallen van de druk door een verenpakket wordt gesloten.
Definition of a Safety valve
Veerveiligheid
Veiligheidstoestel dat werkt met behulp van een veer.Drukontlastklep die snel opengaat als reactie op een te hoge inlaatdruk
Venturi
Principe waarbij een vernauwing snelheidsvergroting / drukverlaging van het medium veroorzaakt
Vlinderklep
Definition of a Butterfly valve
Afsluiter met een as met ronde schijf als afdichtingsorgaan. Meetal met een symmetrische klep, vlinderachtig uiterlijk
Vloeistofvulling (glycerine)
Om trillingen dempen is de kast van de thermometer of manometer met glycerine gevuld.
Vlotterafsluiter
Klep die automatisch wordt geopend en gesloten wanneer het vloeistofniveau verandert, mechanisch bediend door een vlotter op het vloeistofoppervlak
Vlotterschakelaar
Een niveauschakelaar waarbij het niveau wordt gemeten door een vlotter.
Voering
De bekleding van een vlinderklep van veelal rubber of PTFE.
Voetventiel
inregelafsluiter aan de onderzijde van een radiator in een CV-installatie.
Volle doorlaat
Aanduiding bij een afsluiter waarbij de doorlaat van de zitting gelijk is aan de aansluitmaat.
Wafer type
Tussenklemtype bij vlinderkleppen, kogelkranen en terugslagkleppen. Montage tussen flenzen
Waterslag (in stoomsystemen)
Waterslag ontstaat plotseling door het sluiten of openen van bijvoorbeeld een afsluiter.
Waterslag (vloeistofsystemen)
Onstaat wanneer er in vloeistof leidingsytemen een afsluiter te snel gesloten of geopend wordt.
Y-type-filter
Filter waarbij het huis de vorm van een Y heeft.
Zelfreinigend-filter
Automatisch zichzelf reinigend filter.
Zwevende kogel
constructie in een kogelkraan waarbij de kogel flexibel tussen de zittingsringen is gemonteerd.
Terug naar boven

WOORDENLIJST AFDICHTINGEN EN POLYMEREN

Afdichting
Een onderdeel dat ervoor zorgt dat een opening tussen twee lichamen afgesloten wordt en hierdoor voorkomt dat een derde medium (vloeistof, gas, vast) van de ene kant naar de andere kant gaat.
Back-up ring (BUR)
Een meestal harde rubber of plastic ring die gebruikt wordt om extrusie van een dichting tegen te gaan. Veelal gebruikt bij hoge druk toepassingen of waar er een grote afdichtingsspleet is.
Behuizing
Een rigide structuur die de afdichting ondersteunt en op haar plaats houdt.
Bi-directionele afdichting
Een afdichting die lekkage in beide richtingen voorkomt. De o-ring is de meest eenvoudige versie van een bi-directionele afdichting.
Composietmateriaal
Een combinatie van twee of meer materialen, met significante physische of chemische eigenschappen, wat resulteert in een nieuw materiaal dat betere eigenschappen heeft dan de afzonderlijke materialen.
Compressie-set
De permanente vervorming van een afdichting na het wegnemen van een drukbelasting.
Copolymeer
Een polymeer die bestaat uit twee of meer verschillende monomeren die chemisch worden gecombineerd.
Dynamische afdichting
Een afdichting die vereist is om lekkage te voorkomen tussen tegenoverliggende oppervlakken die in relatieve beweging zijn.
Elasticiteit
De neiging van een materiaal om terug te keren naar zijn oorspronkelijke vorm en afmetingen na te zijn uitgerekt, samengedrukt of vervormd.
Elastomeer
Een samenvoegsel van het woord elastisch en polymeer, veelal duidend op een rubber materiaal.
Extrusie
Vervorming, of doorgeduwd worden, van een deel van een afdichting in de af te dichten opening, vanwege een te hoge systeem druk.
Frictie
De wrijvingskracht tussen twee onderdelen.
Hardheid
De weerstand van een materiaal tegen een vervormende kracht. De hardheid wordt gemeten aan de hand van de relatieve weerstand van het materiaal ten opzichte van een indrukpunt. Hogere waarden duiden op harder materiaal.
Hydraulische afdichting
Een afdichting die gebruikt maakt van vloeistof druk (bv. oliedruk) om te functioneren.
Koude vloei
De relaxatie van een materiaal onder spanning, zonder de invloed van verhoogde temperatuur.
Lekkagesnelheid
De hoeveelheid vloeistof die in een bepaalde tijd door een afdichting wordt doorgelaten. Voor comprimeerbare vloeistoffen wordt deze gewoonlijk uitgedrukt in standaard kubieke voet per uur (SCFH) en voor niet-comprimeerbare vloeistoffen in kubieke centimeter per tijdseenheid.
Lipafdichting
Een dichting die lekkage voorkomt door met één of meer contactlippen afdicht op het asoppervlak. Deze afdichtingen worden veelal toegepast in roterende of schuivende (heen-en-weer gaande) toepassingen.
Losbreekkracht
De hoeveelheid wrijvingskracht die is vereist om een lichaam in beweging te zetten over een oppervlak.
Modulus
Aanduiding voor de stijfheid of rigiditeit van de materialen.
O-ring
Een ronde afdichting, met ronde doorsnede, meestal gemaakt van een rubber (elastomeer) materiaal.
Pakking
Een algemeen gebruikt woord voor eender welke dichting. Dit kan een dichting zijn in allerlei vormen, materialen, maten.
Perfluorelastomeer
Een rubber materiaal met een hoog percentage fluor dat de hoogste chemische en temperatuursweerstand biedt van alle rubber materialen.
Permanente vervorming
Blijvende vervorming, veelal benoemd als Compressie-set
Permeatie/permeabiliteit
De mate van doorlaatbaarheid van de ene stof door een andere stof.
Polymeer
Een materiaal gevormd door het samenvoegen van vele (poly) eenheden (meren) van één of meerdere monomeren.
PTFE
De chemische afkorting van een kunststof materiaal gemaakt van polytetrafluoroethylene. De bekendste merknaam van PTFE is Teflon® van DuPont.
PV factor
Een willekeurige term die het product is van de vlakdruk en relatieve glijsnelheid. De term wordt gewoonlijk gezien als een aanduiding van een zekere mate van gebruiksbelasting en heeft dus betrekking op de slijtvastheid van een afdichting.
Radiale afdichting
Een afdichtingen die afdicht haaks op de as, dus in radial richting. Enkel voorbeelden zijn oliekeerringen en hydraulische dichtingen.
Rek
Procentuele vergroting van de oorspronkelijke lengte van een specimen. Er wordt veelal verwezen naar maximale rek of rek bij breuk, als de waarde wanneer dit zijn breekpunt bereikt.
Schraper
Een onderdeel dat gebruikt wordt om vuil of andere vreemde stoffen af te schrapen, meestal met het doel om een nabij gemonteerde dichting te beschermen.
SES
''Spring Energized Seals'' waarmee wordt verwezen naar, veelal PTFE (of afgeleide materialen) afdichtingen die een veer element gebruiken om de initiële afdichtfunctie te voorzien.
Statische afdichting
Een afdichting tussen twee oppervlakken die geen beweging hebben ten opzicht van elkaar.
Trekvastheid
De maximale trekkracht die een materiaal zonder breuk kan weerstaan gedeeld door het oorspronkelijke doorsnede-oppervlak van het materiaal.
Thermische uitzetting
Uitzetting veroorzaakt door stijging van de temperatuur.
Torsie
De neiging van een kracht om rotatie te produceren.
Uni-directionele afdichting
Een afdichting die lekkage in slechts één richting voorkomt.
Vacuüm
Een ingesloten ruimte die wordt ingenomen door een gas op minder dan atmosferische druk.
Vlies of Flash
Kleine overblijfselen op een rubber onderdeel, gevormd door extrusie van het rubber materiaal bij de scheidingslijnen van de matrijs.
Vulkanisatie
Een thermische uithardingsreactie die een plastische (niet-elastische) grondstof omzet naar een elastisch rubber materiaal. Bij dit proces worden hitte en druk toegepast.
X-ring
Een ronde afdichting, met X-vormige doorsnede. Dit is een alternatief voor een o-ring en wordt gebruikt in toepassingen met lage sluitingskracht of in een dynamische toepassing om het rollen van de dichting te voorkomen.
Terug naar boven

INDUSTRIËLE KUNSTSTOFFEN

Veroudering
De verandering van een materiaal in de loop van de tijd, onder gedefinieerde omgevingsomstandigheden, resulterend in verslechtering of verbetering van de materiaaleigenschappen.
Antistatisch middel
Middel dat aan een gietmateriaal wordt toegevoegd of op het oppervlak van een product wordt aangebracht om het minder geleidend te maken.
Achterconisch
Omgekeerd ontwerp dat wordt gebruikt in een matrijs om te voorkomen dat de gegoten voorwerpen vrij kunnen worden getrokken.
Waasvorming
Exudatie of efflorescentie op het oppervlak van een kunststof, meestal veroorzaakt door smeermiddelen of weekmakers.
Uitsteeksel
Projectie van een kunststof onderdeel met het doel om sterkte toe te voegen en de uitlijning van de onderdelen tijdens de montage te vergemakkelijken.
Ademen
Het openen en sluiten van een matrijs waardoor gassen vroeg in de spuitgietcyclus kunnen ontsnappen.
Gieten
Vorming van een plastic voorwerp door een monomeer-polymeeroplossing in een matrijs te gieten.
Verkalken
Vorming van een droge kalkachtige afzetting op het oppervlak van een kunststof.
Spanplaat
Plaat gemonteerd op een matrijs, gebruikt voor het bevestigen van de matrijs aan een spuitgietmachine.
Koude prop
Het eerste materiaal dat aan een injectiematrijs wordt toegevoegd.
Kernboring
Verwijdering van overtollig materiaal uit de dwarsdoorsnede van een gegoten deel om een gelijkmatige wanddikte te verkrijgen.
Creep
Wijziging van de afmetingen van een materiaal na verloop van tijd, veroorzaakt door belasting. Als dit bij kamertemperatuur gebeurt, wordt het koude vloei genoemd.
Uitharding
Verandering van de fysische eigenschappen van een materiaal door middel van een chemische reactie, zoals condensatie, vulkanisatie of polymerisatie. De temperatuur waarbij deze verandering plaatsvindt wordt de uithardingstemperatuur genoemd.
Delaminering
Het splitsen van een kunststofmateriaal langs het vlak van de lagen ervan.
Diëlektrisch
Isolerend materiaal.
Rusttijd
Een pauze in het uitoefenen van druk op een matrijs, vlak voordat de matrijs volledig gesloten wordt, met het doel om gas uit het materiaal te laten ontsnappen.
Elastomeer
Materiaal dat zich bij kamertemperatuur onder lage spanning uitrekt, waardoor de lengte wordt verdubbeld, en dat terugspringt naar de aanvankelijke lengte zodra de spanningsfactor wordt opgeheven.
Extrusie
Verdichting van een kunststofmateriaal dat vervolgens continu door een opening wordt geperst.
Seriematrijs
Matrijs met meerdere holtes waarin elk van de holtes een ander onderdeel van het geassembleerde object vormt.
Vulstof
Additief toegevoegd aan een hars met het doel om de fysieke eigenschappen ervan te verbeteren en de prijs te verlagen.
Flash
Extra kunststof bevestigd aan een matrijs langs de scheidingslijn.
Waas
De mate van troebelheid van een kunststofmateriaal.
Spuitgieten
Procedure waarbij een zacht kunststofmateriaal door een cilinder in een holte wordt geperst, waar het in de gewenste vorm zal uitharden.
Matrijsvrijgavemiddel
Smeermiddel voor matrijsholtes waarmee wordt voorkomen dat het gegoten onderdeel vast blijft zitten in de matrijs. Het matrijsvrijgavemiddel vergemakkelijkt het verwijderen van het eindproduct.
Permanente vervorming
Verlenging van een elastisch materiaal als gevolg van een belasting die gedurende een standaardperiode wordt toegepast, waarna het materiaal niet naar zijn oorspronkelijke lengte terugkeert. Wordt uitgedrukt als percentage van de oorspronkelijke lengte.
Weekmaker
Materiaal dat aan een kunststof wordt toegevoegd om de bewerkbaarheid en flexibiliteit te vergroten.
Opspanplaten
De montageplaten van een pers waarop de matrijshelften worden bevestigd.
Wapening
Sterk inert materiaal dat in een kunststof wordt verwerkt om de sterkte en slagvastheid te verbeteren.
Sinteren
Proces waarbij een object van geperst poeder gedurende een exact tijdsinterval op een temperatuur net onder het smeltpunt wordt gehouden, zodat de deeltjes samensmelten zonder de massa te laten smelten.
Gietkegel
Aanvoeropening van een injectie- of overdrachtsmatrijs.
Kromtrekking
Dimensionale vervorming in een kunststofobject na het gieten.
Composietmateriaal
Een heterogene combinatie van twee of meer materialen (wapeningselementen, vulstoffen en bindmiddelen). De combinatie resulteert in een materiaal dat specifieke prestatie-eigenschappen maximaliseert.
Copolymeer
Een polymeer die bestaat uit twee of meer verschillende monomeren die chemisch worden gecombineerd.
Elasticiteit
De neiging van een lichaam om terug te keren naar zijn oorspronkelijke vorm en afmetingen na te zijn uitgerekt, samengedrukt of vervormd.
Polymeer
Een materiaal gevormd door het samenvoegen van vele (poly) eenheden (meren) van één of meerdere monomeren.
Hardheid
De weerstand van een materiaal tegen een vervormende kracht. De hardheid wordt gemeten aan de hand van de relatieve weerstand van het materiaal ten opzichte van een indrukpunt. Hogere waarden duiden op harder materiaal.
PV factor
Een willekeurige term die het product is van de vlakdruk en relatieve glijsnelheid. De term wordt gewoonlijk gezien als een aanduiding van een zekere mate van gebruiksbelasting en heeft dus betrekking op de slijtvastheid van een afdichting. De meestal gebruikte eenheden zijn "psi-fpm".
Rek
Hiernaar wordt over het algemeen verwezen als ultieme rek. Procentuele vergroting van de oorspronkelijke lengte van een specimen wanneer dit zijn breekpunt bereikt.
Frictie
De kracht die weerstand biedt aan de relatieve beweging van twee lichamen die contact maken.
Trekvastheid
De maximale trekkracht die een materiaal zonder breuk kan weerstaan gedeeld door het oorspronkelijke doorsnede-oppervlak van het materiaal.
Thermische uitzetting
Uitzetting veroorzaakt door stijging van de temperatuur.
Torsie
De neiging van een kracht om rotatie te produceren over een as. Wrijvingstorsie is gelijk aan de wrijvingscoëfficiënt keer de straal.
Vulkanisatie
Een thermische uithardingsreactie waarbij hitte en druk worden gebruikt, resulterend in een grote toename van de sterkte en elasticiteit van rubberachtige materialen.
Terug naar boven

INDUSTRIËLE EN HYDRAULISCHE SLANGEN

Afschuring
Externe schade aan een slang veroorzaakt door wrijving tegen een vreemd voorwerp.
Werkelijke barstdruk
Waarde van de druk waarbij de slang naar verwachting zal scheuren of het vlechtwerk van de slang defect zal raken. Deze druk wordt bepaald in een laboratoriumopstelling bij 21 °C, met de slang in een rechte lijn.
Hoekbeweging
Beweging die optreedt wanneer één uiteinde van de slang in een enkelvoudige bocht wordt gebogen. Anders dan axiale beweging, die wordt gedefinieerd als beweging langs de lengteas van de slang, waarbij de lengte van de eenheid wordt samengeperst of uitgerekt.
Ringvormige geribbelde slangen
Slangen verkregen door het uitrekken van de buis of binnenlaag van de slang van binnen naar buiten. De ribbels die ontstaan bevinden zich op een gelijke afstand van elkaar, parallel en loodrecht op de lengteas van de slang. Deze slangen zijn technisch gezien beter dan spiraalvormige slangen, aangezien ze geen torsiebelasting veroorzaken bij verhoogde druk of drukschommelingen en gemakkelijk kunnen worden aangesloten op fittingen.
ANSI
American National Standards Institute.
Gegolfde slangen
Slangen gemaakt van een naadloze of in de lengterichting gelaste dunwandige buis, waarin op mechanische of hydraulische wijze ribbels worden aangebracht. Elk van deze methodes creëert verschillende ribbels: de hydraulische methode leidt tot ringvormige geribbelde slangen, terwijl de mechanische techniek kan leiden tot zowel ringvormige of spiraalvormige geribbelde slangen. We zien dus dat er twee hoofdtypen geribbelde slangen zijn: ringvormige en spiraalvormige.
Vervormingsdruk
Druk waarbij de slangribbels permanent vervormd raken.
Erosie
Het wegslijten van de binnenribbels van een slang, veroorzaakt door het vervoerde medium.
Moeheid
Uitval van een slang veroorzaakt door buigen, waardoor de metalen structuur aangetast raakt.
Spiraalvormige gegolfde slangen
Spiraalvormige ribbelslangen bestaan uit een rechtsdraaiende spiraal met een constante afstand die over de volledige lengte van de slang loopt. Deze slangen worden verkregen door middel van mechanisch ribbelen, waarbij drukrollen rond de slangen worden geplaatst en het gewenste profiel van buiten naar binnen aanbrengen.
Slangvlechtwerk
Draadgaas gevlochten vanaf klossen die in tegengestelde richtingen bewegen. Het gaas wordt direct op een metalen geribbelde of gladde slang of op een kern aangebracht met het doel om de uitzetting van de slang onder interne druk te beperken en de structuur van de slang onder externe druk te handhaven. Afhankelijk van de toepassing van de slang kunnen een of meer gevlochten lagen op de slang worden aangebracht. Als er meerdere lagen samen zijn gevlochten, wordt de resulterende laag vlechtwerk genoemd. Dit type beschermlaag wordt in het algemeen gebruikt voor slangen met een grotere diameter.
Slanginleg
Een slang met inleg kan worden gemaakt van twee lagen kunststof, één interne en één externe, die gescheiden zijn door een wapening of inleg van draad. Een slang zonder inleg is gemaakt van twee kunststoflagen waartussen geen extra materiaal zit.
Platte slangen
Flexibele slangen gemaakt van twee lagen PVC die onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden, met een wapening van geweven garen. In tegenstelling tot rubberen of metalen slangen zijn deze opvouwbaar en zeer flexibel, licht, sterk en weerbestendig.
Maximale werkdruk
De maximale werkdruk waaraan de slang mag worden blootgesteld. Bij deze waarde moet rekening worden gehouden met de drukschommelingen die tijdens gebruik kunnen optreden.
Verschuivingsbeweging
Beweging die optreedt wanneer de uiteinden van een slang zijdelings ten opzichte van elkaar worden verplaatst, loodrecht op de lengteas van de slang.
Drukval
De hoeveelheid druk die verloren gaat wanneer een medium door een slang wordt vervoerd.
Proefdruk
Zie Testdruk.
Radiale beweging
Beweging die plaatsvindt wanneer de middellijn van een slang in een ronde boog wordt verbogen.
Nominale barstdruk
Waarde van de barstdruk die een percentage van de werkelijke barstdruk kan zijn, gemeten in een laboratoriumomgeving.
Schokdruk
Drukpiek; plotselinge druktoename die een schokgolf veroorzaakt door de slang. Ook wel piekdruk genoemd.
Verwringen
Defect van een slang veroorzaakt door overmatige interne druk, waardoor de interne ribbels in een S- of U-vorm worden verwrongen.
Testdruk
De maximale druk waaraan een slang kan worden blootgesteld zonder vervorming van de ribbels en zonder meer dan 50% van de barstdruk te overschrijden. Ook wel Proefdruk genoemd.
Term
Installatieconfiguratie bedoeld voor axiale beweging of buitensporige zijwaartse beweging.
Slijtage
Uitwendige beschadiging aan een slang als gevolg van wrijving tegen een grof, ruw of scherp oppervlak.
Slijtvastheid
De mate waarin de slang bestand is tegen slijtage.
1) Buis (binnenkant van de slang)- De mate waarin de slang bestand is tegen defecten als gevolg van een schurend medium dat door de slang wordt geleid. Bijvoorbeeld zand, cement of glas.
2) Buitenwand (buitenkant van de slang) - De mate waarin de slang bestand is tegen slijtage als gevolg van grove, ruwe of scherpe oppervlakken of voorwerpen tegen de buitenwand schuren.
Omgevingstemperatuur
De temperatuur van de atmosfeer of het medium rond een slang die in gebruik is.
Adapter
1) Schroefdraadfittingen van verschillende afmetingen en materialen die worden gebruikt om een eindfitting van het ene naar het andere type of van het ene naar het andere formaat om te zetten. (d.w.z. een BSP-buitendraad naar een NPT-buitendraad is vaak bevestigd aan een zwenkende BSP-binnendraad om een NPT-buitendraadkoppeling te creëren).
2) Het mannelijk deel van een snelkoppeling (d.w.z. een aangrijpkoppeling, cardankoppeling, snelkoppeling).
Hoekbeweging
Hoekbeweging wordt gedefinieerd als het dusdanig buigen van de slang dat de uiteinden niet meer parallel liggen. De mate van beweging wordt gemeten in graden ten opzichte van de middellijn van de slang.
Ringvormig
Verwijst naar de windingen in een metalen slang die een reeks volledige cirkels of ringen vormen die zich loodrecht op de lengteas van de slang bevinden.
API
American Petroleum Institute.
ANSI
American National Standards Institute.
ASTM
American Society for Testing and Materials.
Weerhaak
Het gedeelte van een fitting of koppeling dat in de slang wordt gestoken en bedoeld is om de slang en fitting af te dichten.
Buigradius
Buigradius is de minimale radius waarin een slang kan worden gebogen zonder dat deze geknikt of beschadigd raakt en zonder dat de levensduur van de slang wordt verkort. De radius van een gebogen gedeelte van een slang wordt gemeten ten opzichte van de middellijn (R) van het gebogen gedeelte.
Buigradius, dynamisch
De kleinste radius waarin een slang kan worden gebruikt zonder te knikken terwijl deze constant of continu is verbogen.
Buigradius, statisch
De kleinste radius waarin een slang kan worden gebruikt zonder te knikken terwijl deze in een vaste positie is gebogen.
Buigkracht
De hoeveelheid kracht die nodig is om een slang rond een bepaalde radius te buigen en dus een maat voor stijfheid.
Blaar
Een verhoogd gedeelte op het oppervlak van een rubberen slang. Kan worden veroorzaakt door het losraken van de rubberen lagen waardoor een met medium gevulde ruimte ontstaat.
Uitblaaskracht
De kracht die wordt gegenereerd op basis van de interne druk waarbij wordt geprobeerd de fitting van de slang te duwen.
Barstdruk
De druk waarbij een breuk wordt veroorzaakt door interne druk.
Messing
Een groep legeringen van koper en zink.
Brons
Een legering van koper, tin en zink.
BSPP
British Standard Pipe Parallel-schroefdraad volgens ISO 228-1:2000.
BSPT
Britse Standaard Pipe Taper-schroefdraad volgens ISO 7-1:1994.
Stomplassen
Proces waarbij de randen of uiteinden van de metalen delen samengevoegd en aan elkaar gehecht worden door middel van lassen.
Aangrijpkoppeling
Een type koppeling waarmee verbinding en loskoppeling mogelijk is via aangrijppunten of nokken op de vrouwelijke fitting. De afdichting wordt bereikt door middel van een pakking, verkrijgbaar in diverse materialen. Deze fittingen worden vaak gebruikt voor slangen voor het overbrengen van producten.
CGA
Canadian Gas Association.
Doekafdruk
Afdruk die op het rubberen oppervlak wordt gevormd tijdens de vulkanisatie door contact met nylon uithardingstape.
Vlecht
1) Gevlochten wapening in een rubberen slang om de drukwaarde te verhogen en bandsterkte toe te voegen. Allerlei verschillende materialen worden hiervoor gebruikt, zoals polyester, katoen of metaaldraad. Een slang kan een of meer vlechten tussen lagen slangmateriaal hebben.
2) Gevlochten wapening van een metalen of PTFE-slang aan de buitenkant van de slang om een verhoogde drukwaarde te garanderen.
Composietlang
Niet-gevulkaniseerde slang die bestaat uit de volgende constructie:
1) Een inwendige draadspiraal
2) Een meerlaagse wand van thermoplastische lagen, folie en wapenend textiel in verhoudingen die zorgen voor de vereiste fysieke eigenschappen en een volledige afdichting bieden.
3) Een buitenwand die bestaat uit textiel met een slijtvaste polymeercoating
4) Een externe spiraaldraad
Geleidend
De capaciteit om elektrisch potentiaal over te brengen.
Geleidende slang
Met geleidende slangen worden de elektrische eigenschappen van de materialen bedoeld waaruit de slang bestaat, gewoonlijk de buis, lagen en/of buitenwand; dit wordt gemeten in M-Ohm. Deze slangen worden gebruikt in toepassingen waarbij het medium dat wordt getransporteerd statische elektriciteit kan genereren. Dergelijke slangen voeren statische elektriciteit via het rubber naar de slanguiteinden af, mits het juiste koppelingsmateriaal wordt gebruikt.
Koppeling
Het vrouwelijke deel van een snelkoppeling (d.w.z. een aangrijpkoppeling, cardankoppeling, snelkoppeling).
CPE
Een rubberelastomeer, ASTM-aanduiding voor gechloreerd polyethyleen.
CR
Een rubberelastomeer, ASTM-aanduiding voor chloropreenrubber persen: een koppelingsbevestigingsmethode waarbij een aantal matrijzen in een pers wordt gebruikt. De matrijzen gaan loodrecht op de slang en koppelingsas dicht, waarbij de pershuls rond de slang wordt geperst.
CSM
Een rubberelastomeer, ASTM-aanduiding voor gesulfochloreerd polyethyleen.
Manchet
Ingebouwde uiteinden van een slang met zachte wand en zonder draad.
Ontwerpdruk
De maximale druk waaraan een slang wordt onderworpen, met inbegrip van de kortstondige drukpieken die tijdens gebruik kunnen optreden.
DIN
Deutsches Institut für Normung, het Duitse normalisatie-instituut.
Wigvormige overgang
Twee slangen die zijn verbonden via een elleboogstuk.
Kleurstofpenetratietest
Ook wel vloeistofpenetratiecontrole of penetratietest genoemd. Dit is een voordelige controlemethode die gebruikt wordt om oppervlaktedoorbrekende defecten in alle niet-poreuze materialen (metalen, kunststoffen of keramiek) te lokaliseren.
EN
Een document dat is goedgekeurd door een van de drie erkende Europese normalisatie-instituten: CEN, CENELEC of ETSI.
EPDM
Een rubberelastomeer, ASTM-aanduiding voor ethyleenpropyleendieenmonomeer.
EVA
Een copolymeer, ASTM-aanduiding voor ethyleenvinylacetaat.
Geëxtrudeerd / extrusie
Extrusie is een proces dat wordt gebruikt om objecten met een vast doorsnedeprofiel te produceren. Een materiaal wordt door een matrijs met de gewenste doorsnede geduwd. De twee belangrijkste voordelen van dit proces in vergelijking met andere productieprocessen zijn:
1) Een uitstekende afwerking van het oppervlak aan de binnenkant van de slang, uiterst belangrijk voor voedselverwerkende, farmaceutische, cosmetische en chemische toepassingen.
2) Eén 'oneindige' buis zonder mogelijke lekpaden in vergelijking met slangen die geproduceerd worden via wikkeltechnologie.
Textielafdruk
Afdruk die op het rubberen oppervlak wordt gevormd tijdens de vulkanisatie door contact met nylon uithardingstape.
FDA
Food and Drug Administration (Verenigde Staten).
FEP
Een copolymeer, ASTM-aanduiding voor gefluoreerd ethyleenpropyleen.
Pershuls
Een metalen cilinder die over een slanguiteinde wordt geplaatst om de fitting aan de slang te bevestigen.
Spiraal
Een metalen draadspiraal die in de slangwand is ingebed; vooral gebruikt in aanzuigslangen.
Hydrostatisch testen
Het gebruik van een vloeistof onder druk, meestal water, om een slang te testen op lekkage en veranderingen in de slanglengte.
ISO
International Organization for Standardization (internationaal normalisatie-instituut).
JIC
Joint Industrial Council (bestaat niet meer). Een ingenieursgroep die een standaardfittingontwerp heeft ontwikkeld op basis van een raakoppervlak van 37°, met mannelijke en vrouwelijke stijlen. Nu beheerd door SAE.
Spandoorn
Een rond onderdeel dat wordt gebruikt voor de maat en ter ondersteuning van de slang tijdens fabricage en vulkanisatie. Deze kan stijf zijn (koolstofstaal of roestvrij staal) of flexibel (rubber of kunststof).
Op spandoorn gebouwd
Een slang die is geproduceerd op een spandoorn.
Media, medium
De stof die via een slang wordt getransporteerd.
NBR
Een rubberelastomeer, ASTM-aanduiding voor nitrielbutadieenrubber.
NPT
National Pipe Taper. Pijpdraad volgens ANSI B1.20.1.
NPTF
National Pipe Tapered for Fuels. Identiek aan NPT behalve droge afdichting volgens ANSI B1.20.3.
Ozonscheurtjes
Oppervlaktescheurtjes die worden veroorzaakt door blootstelling aan een atmosfeer die ozon bevat.
Ozonbestendigheid
De mate waarin de slang bestand is tegen de schadelijke effecten van ozon.
Pijpschraper
Een mechanisch projectiel dat wordt gebruikt voor het schoonmaken van een slang.
Speldenprikken
Perforaties door de buitenwand van een slang voor de ontluchting van permeaatgassen.
Verzinking
Een materiaal dat op metaal wordt aangebracht voor middel van galvanisatie, voor het beperken van corrosie; gewoonlijk wordt een edeler metaal zoals zink op staal aangebracht.
Laag
Een afzonderlijke laag bij de constructie van een slang.
Polyurethaan (PUR of PU)
Is een polymeer dat is samengesteld uit organische eenheden die door carbamaatverbindingen (urethaan) met elkaar zijn verbonden. Polyurethaanslangen hebben een zeer goede slijtvastheid.
Psi
Pond per vierkante inch.
PTFE
Is een synthetisch fluorpolymeer van tetrafluorethyleen dat talrijke toepassingen kent. PTFE staat bekend als het meest chemisch resistente materiaal dat bestaat. Met PTFE gevoerde slangen kunnen worden gebruikt voor een breder scala aan chemicaliën dan andere slangtypen, waardoor ze de ideale keuze zijn voor zeer corrosieve chemische toepassingen en multiproducttoepassingen.
PVC
ASTM-aanduiding voor polyvinylchloride.
SAE
Society of Automotive Engineers.
SBR
Een rubberelastomeer, ASTM-aanduiding voor styreenbutadieen.
Schacht
Dat deel van een fitting dat in de boring van een slang wordt gestoken.
Afschaven
Het verwijderen van een kort stuk buitenwand en/of buis om een hulpstuk of fitting direct over de slangwapening te bevestigen.
Veerbescherming
Een in een spiraal gewikkeld onderdeel dat intern of extern wordt aangebracht in of op een slang, gebruikt voor trekontlasting en inklapweerstand.
Statische elektriciteit
Statische elektriciteit is de elektrische lading die wordt gegenereerd wanneer er wrijving is tussen twee componenten gemaakt van verschillende materialen of stoffen.
Statische draad
Een koperdraad die in een slang is geïntegreerd om statische elektriciteit te geleiden.
TIG-lassen
Het booglasproces met gaswolfraam, soms aangeduid als vlambooglassen.
TPE
Thermoplastisch elastomeer, ook vaak thermoplastisch rubber (TPR) genoemd. Een klasse materialen die zowel kunststof- als elastomeereigenschappen vertoont en kan worden geëxtrudeerd en spuitgegoten.
TPR
Thermoplastisch rubber.
USP
United States Pharmacopia.
USDA
United States Department of Agriculture (Amerikaanse ministerie van landbouw).
Werkdruk
De maximale druk waaraan een slang wordt onderworpen, met inbegrip van de kortstondige drukpieken die tijdens gebruik kunnen optreden.
Werktemperatuur
Het temperatuurbereik van de toepassing, kan inclusief de temperatuur zijn van de vervoerde vloeistof of de omgevingsomstandigheden waaraan de slang tijdens gebruik wordt blootgesteld.
Terug naar boven

PAKKINGEN

Drukwaarde
De druk waartegen het materiaal kan afdichten.
Pakking
Een algemeen gebruikt woord voor eender welke dichting. Dit kan een dichting zijn in allerlei vormen, materialen, maten.
Ozonscheurtjes
Scheurtjes in het oppervlak veroorzaakt door blootstelling aan ozon.
Spiraalgewonden pakking
Pakkingen van een metaalspoel of -wikkeling, met een materiaalvulmiddel. Spiraalgewonden pakkingen zijn bestand tegen zeer hoge druk.
Terug naar boven

AANDRIJFTECHNIEK

2-rijige hoekcontact kogellagers
2-rijige hoekcontact kogellagers bestaan uit twee 1-rijige hoekcontact kogellagers in O-opstelling. Deze zijn geïntegreerd in één binnen- en buitenring.
Antiwrijvingslager
Lager dat rolcontact gebruikt om vermogensverlies door wrijving te beperken.
Axiaallagers
Een axiaallager is ontworpen om axiale krachten, die in de lengterichting van de as werken, op te nemen. Axiaallagers zijn er in de vorm van taatslagers, kraaglagers en druklagers. Een taatslager wordt daarbij op het einde van een as geplaatst. Een kraaglager wordt juist op een doorlopende as geplaatst.
Axiale belasting
Wanneer een kracht in de lengterichting van de as werkt, spreken we van een axiale belasting.
Deelbare lagers
Deelbare lagers zijn ontworpen om eenvoudig te kunnen monteren of de- monteren zonder ingrijpende werkzaamheden te moeten verrichten aan de rest van de installatie.
Diepgroef kogellagers
Diepgroefkogellagers zijn geschikt voor radiale belasting, maar kan in beperkte mate ook axiaal worden belast. De diepgroefkogellager is in verschillende varianten leverbaar.
Gewrichtslagers
Gewrichtslagers hebben een binnenring met een bol buitenoppervlak en een buitenring met een hol binnenoppervlak. De twee ringen worden samen gemonteerd, er zitten dus geen rolelementen tussen. Afhankelijk van het materiaal van de ringen kan echter een laagje coating worden aangebracht om de slijtage te verminderen.
Glijlager
Bij glijlagers beweegt het onderdeel langs het glijvlak van een vaste lagerbus, een lagerblok of glijstrip. Hierdoor ontstaat een glijbeweging tussen de glijlaag van het lagerelement en het op het lager gemonteerde onderdeel.
De kegellagers zijn geschikt voor toepassingen met een hoge belasting of stootbelasting. Deze lagers zijn beschikbaar in metrische series en in inch maten. Kegellagers kunnen gecombineerde belasting in één richting opnemen. Omdat bij radiale belasting een axiale kracht wordt opgewekt, worden twee lagers in X-opstelling, of twee, of meer gepaarde lagers gebruikt.
Hoekcontact kogellagers
Hoekcontact kogellagers zijn geschikt voor een gecombineerde belasting. Ze zijn specifiek voor toepassingen waar een hoge nauwkeurigheid en een hoog toerental is vereist.
ISO-norm
Elk lager wordt aangeduid met een codering. De kenmerken hiervan worden bepaald door een ISO-norm. De ISO (International Standard Organization) heeft als taak het ontwikkelen en coördineren van normen met als doel internationale uitwisselbaarheid van producten. Strikte toepassing hiervan door de lagerproducenten zorgt voor volledige uitwisselbaarheid van lagers –ongeacht het merk– met hetzelfde typenummer.
Kegellager
Definition of a Tapered bearing
Conische lagers hebben binnenste en buitenste loopringen tussen de rollen. De projectielijnen van de oppervlakken raken elkaar op hetzelfde punt op de as. Dit ontwerp maakt het mogelijk om radiale en axiale belastingen gelijktijdig te absorberen.
Kogellager
Definition of a Ball bearing
Kogellagers bestaan normaal gesproken uit binnen- en buitenring, rolelementen en een kooi. De rolelementen zijn gerangschikt tussen de binnen- en buitenringen met een kooi. Deze houdt de rolelementen in de juiste verhouding en positie tot elkaar, zodat ze elkaar niet raken. Op deze manier wordt tijdens bedrijf een vloeiende rolbeweging gerealiseerd.
Kooi
De kooi geleidt de rolelementen langs de lager-ringen, en zorgt er tegelijkertijd voor dat ze in de juiste relatieve positie blijven. Er zijn verschillende soorten kooien waaronder geperste, machinaal bewerkte en gegoten kooien.
Lager
Inrichting die beperkte relatieve beweging - gewoonlijk rotatie of lineaire beweging - tussen twee of meer onderdelen mogelijk maakt.
Definition of a Bearing
Lagerbelasting
De belangrijkste functie van een lager is het overbrengen van de belasting tussen een stilstaand deel van een machine (meestal het huis) en een roterend deel van een machine (meestal de as) met een minimum aan wrijving.
Lagerblokken
Lagerblokken bestaan uit een diepgroefkogellager en een gietijzeren huis welke in verschillende vormen zijn uitgevoerd, ook zijn er andere uitvoeringen zoals: plaatstalen (staal of RVS) huizen, lagerblokken uit kunststof met een roestbestendig binnen-lager, lagerblokken geheel uit RVS, gedeelde lagerhuizen met een tonlager, kegellager of een zelf instellend kogellager.
Lageropbouw
Een lager bestaat uit 3 delen: Twee ringen met daarin lagerloopbanen, rollende delen zoals kogels, rollen en naalden en een kooi voor de geleiden en het scheiden van de rollende delen.
Lager-ringen
Een lager bestaat uit een binnen- en buitenring. De binnenring wordt ook wel het loopvlak genoemd. In het geval van kogellagers is er ook een groef aanwezig in de ring. De binnenste ring is normaal gesproken in contact met een as, de buitenste ring met een behuizing.
Levensduur
Rollagers zijn voorzien van een punt- of lijncontact. Hierdoor zullen ze uiteindelijk door uitputting bezwijken. Er zijn standaardformules beschikbaar om de levensduur van een rollagers te berekenen. De omgeving waarin een rollager zich bevindt, kan echter ook een grote rol spelen op de levensduur.
Miniatuurlagers
Miniatuurlagers zijn voor een asdiameter van 0,5mm - 9mm. Veel varianten van de diepgroefkogellagers zijn ook leverbaar met flens zodat ze ook eenvoudig axiaal gepositioneerd kunnen worden.
Naaldlagers
Naaldlagers zijn rollagers welke in een beperkte inbouwruimte zware belastingen aankunnen en om nog kleiner te kunnen construeren zijn ze op een geharde as ook toepasbaar zonder binnenring.
Radiale belasting
Wanneer een kracht haaks op een as werkt, spreken we van een radiale belasting
Rolelementen
De rollende elementen zijn kogels, rollen, naalden en tonvormige rollen.
Definition of a Roller bearing
Rollager
Rollagers bestaan normaal gesproken uit een binnen- en buitenring. Tussen deze ringen zitten de rollende elementen (rollichamen). Veelvoorkomende rol elementen zijn cilinders, tonnen, kegels en naalden. Om ervoor te zorgen dat de rol elementen gelijkmatig verdeeld worden en elkaar niet raken zitten ze in een kooi. Bij demonteerbare lagers zorgt de kooi er ook voor dat de rol elementen niet uit het lager vallen.
Stangkoplagers
Stangkoplagers, ook wel kogelgewrichten genoemd, bestaan uit een oogvormige kop met geïntegreerde schacht, die wordt gebruikt als behuizing voor een gewrichtslager. Bevestiging dmv een in- of uitwendige schroefdraad.
Definition of a Spherical bearing
Tonlagers
Tonlagers zijn zelfrichtende lagers. Ze voorkomen een verkeerde uitlijning van de as en maken afstelling van de as overbodig. Bolvormige lagers zijn ook minder gevoelig voor doorhang of verbuigen van de as.Tonlagers zijn geschikt voor toepassingen in de zwaarste industrieën, ze combineren een lijncontact met zelfinstellende eigenschappen, zijn zowel axiaal als radiale belastbaar en geven het beste resultaat bij een gecombineerde belasting.
Zelfinstellende kogellagers
Zelfinstellende kogellagers hebben een bolvormige loopbaan in de buitenring waarvan het middelpunt gelijk is aan die van het lager. Hierdoor blijven, binnen bepaalde grenzen, de kogels en de kooi bij scheefstelling draaien. Zelfinstellende kogellagers zijn er in varianten met een cilindrische boring, conische boring en met rubberen afdichtingen.
Terug naar boven

GEREEDSCHAPPEN, ONDERHOUD EN VEILIGHEID

Vingerbescherming
Onderdeel gebruikt voor het beschermen van de vingers. Vingerbeschermingen zijn over het algemeen leverbaar in drie verschillende stijlen: als een vlakke bescherming met elastische rug en een open uiteinde, als bescherming met gesloten uiteinde en als een wikkel met elastische rug en open uiteinde die bescherming biedt rond de hele omtrek van de vinger.
Kaphandschoen
Beschermende handschoen die wordt gebruikt in bepaalde sectoren zoals de bouw, loodgieterij, snijden, metaalbewerking, auto- en apparatuurreparatie en stansen. Deze zijn meestal gemaakt van metaal, rubber, leer of een combinatie van deze materialen en bieden bescherming tegen doorboren, snijden, slagen, schuren en temperatuur.
Want
Handschoen zonder afzonderlijke vingers met een hoge mate van thermische efficiëntie. Sommige wanten hebben een flap om de vingers te ontbloten tijdens taken die een betere grip of hogere precisie vereisen.
Beschermende handschoen
Kledingstuk voor het beschermen van de handen en polsen tegen gevaren op de werkplek. Deze zijn geschikt voor vrijwel alle industrieën en toepassingen, maar hun functionaliteit wordt beïnvloed door het ontwerp, de constructie en de gebruikte materialen. Handschoenen bieden bescherming tegen doorboren en snijden, chemicaliën, warmte en kou, elektriciteit en verontreinigende stoffen.
Beschermende manchet
Persoonlijk beschermingsmiddel dat kan worden bevestigd aan een zoom aan de pols voor het uitbreiden van de hand- en armbescherming. Meestal gemaakt van stuggere materialen die stevig blijven, zelfs wanneer ze worden blootgesteld aan transpiratie, en gemakkelijk op en af te schuiven zijn.
Terug naar boven

TRANSPORTBANDSYSTEMEN

Aangedreven invoersysteem
Het lage uiteinde van een hellende transportband.
Achtervang
Reminrichting waarmee wordt voorkomen dat een geladen, hellende transportband achteruit draait wanneer de motor stopt.
Bed
Een vlak oppervlak zoals een gevormde staalplaat waarover de transportband beweegt. Ook wel Geleider genoemd.
Bedlengte en -breedte
De lengte en breedte van de stalen profielen die zijn samengevoegd om de transportband te vormen.
Invoereinde
Het uiteinde van een transportband waar product wordt ingevoerd.
Invoerinrichting
Inrichting aan de invoerzijde van de transportband die de productstroom vanuit een opslagtrechter naar de band regelt.
Knelbescherming
Plaat geplaatst op verschillende punten van de transportband om beknellingsgevaar te voorkomen.
Knik
Sectie van een transportband van helling naar horizontaal.
Looprol
Niet-aangedreven rolonderdeel dat wordt gebruikt voor het ondersteunen van een transportband op de transport- en retourroute.
Meenemer
Hulpstuk dat op een hellende transportband wordt gemonteerd om het verplaatste product te ondersteunen en stabiliseren.
Onderbescherming
Metalen plaat die wordt gebruikt om de onderzijde van een transportband te beschermen.
Overlappend invoersysteem
Een serie overlappende metalen platen gemonteerd op een roterende ketting, gebruikt voor het transporteren van zware of schurende materialen.
Schacht
Behuizing die wordt gebruikt voor het inperken van materiaal wanneer het van het ene apparaat naar de andere wordt overgebracht.
Schrapers
Hard kunststof onderdeel of borstel voor het reinigen van de band.
Transportband
Band die wordt gebruikt bij het interne transport van goederen, bijvoorbeeld om een halffabricaat of een eindproduct te verplaatsen naar een andere locatie binnen het productieproces.
Terug naar boven